Plan voor geldwerving, beheer en besteding van het vermogen

De situatie van de Stichting LOV nu, medio 2014, is die van een opstartende vrijwilligersvereniging, een ideële instelling. Notarieel ingeschreven medio juni 2013, is er nog slechts bestuurlijk vergaderd over de noodzakelijke stappen die de eerste jaren genomen moeten worden, zoals website en ANBI aanvraag. Daarbij bleek ook veel tijd nodig voor een goede consensus in de formulering van de missie.

Zoals in het beleidsplan is aangeven zal nu een fase moeten aanbreken waarin we naar buiten treden: mailing en brieven aan belangstellenden met aankondiging van enkele lezingen, waarbij het boek te krijgen is, en informatie wordt aangereikt over de Stichting. De verwachting is dat er zich mensen zullen opgeven voor deelname aan de volgende (B-)fase van d Stichting: vorming van werkgroepen op diverse gebieden, kennisuitwisseling, ontwikkeling en toetsing van deze kennis o.a. uitmondend in cursusmateriaal. Wellicht komt er dan ook al begin van sponsoring.

De schaal van reacties op de lezingen is maatgevend voor de verdere stappen.

Geld is in de eerste fase nodig voor briefwisseling, kosten dekken van lezingen, en de eerste schuldaflossing voor de kosten van de akte en website.

Naarmate de groepsgesprekken uitbreiden en evt. activiteiten zich ontwikkelen zal wellicht een onderkomen nodig zijn. Mogelijk zouden we gebruik kunnen maken van leegstaande bedrijfspanden, maar vanaf dit moment zullen er echt gelden nodig zijn.

Het komende jaar zal fondswerving gaan opstarten, zo mogelijk door eigen deskundigen die na de lezingen de gelederen wellicht komen versterken.

Andere bronnen van inkomsten kunnen ontstaan door legaten, subsidies, donaties, en evt. opbrengsten van lezingen en cursussen en andere activiteiten.

Beheer van gelden uit fondsen, vermogen en evt. opbrengsten daarvan zal door de penningmeester in samenwerking met het bestuur gerealiseerd worden.

Statutair is bepaald dat de penningmeester binnen 6 maanden verslag zal doen over balans en exploitatierekening en van de in het afgelopen jaar verrichte werkzaamheden (art. 13/2).

 

 

Top